Hoe werkt deze gesloten regelkring?
De sensor verzamelt informatie over de procesvariabele en de transmitter vertaalt deze naar een bruikbaar signaal, voorziet eventueel een visualisatie en stuurt deze door naar de controller.
De controller dat een PLC, SCADA- of DCS-systeem kan zijn, zal deze informatie verder verwerken en berekenen wat er moet gebeuren om het gewenste setpunt te bereiken.
Hierna wordt vanuit de controller de regelklep aangestuurd en zal het openingspercentage van de regelklep worden bepaald. Afhankelijk van de gemeten procesvariabele en de gewenste procesvariabele zal de controller de regelklep op een hoger, lager of gelijk openingspercentage houden. Op deze manier wordt de procesvariabele gemanipuleerd en op de gewenste waarde gehouden.
Een regelklep bestaat uit 3 hoofdcomponenten:
- Positioner of klepstandsteller
- Actuator of aandrijving
- Valve body of kleplichaam
De positioner of klepstandsteller ontvangt het elektrisch signaal van de controller. Dit elektrisch signaal hangt af van het communciatieprotocol van de controller en kan een van de volgende signalen zijn: 4-20 mA analoog elektrisch signaal (met of zonder HART) of een digitaal signaal via Modbus, Profibus, Profinet of Foundation Fieldbus. De positioner zet het signaal om en stuurt de aandrijving van de klep aan.
De actuator of aandrijving is de motor van de klep. Deze zal een kracht (lineaire beweging of moment) (roterende beweging) overbrengen naar het mechanisch gedeelte van de klep zodat de klep open, dicht of in een tussenpositie komt te staan. Er bestaan 3 soorten aandrijvingen: Pneumatisch, elektrisch of hydraulisch. De positioner stuurt afhankelijk van de energiebron van de aandrijving een pneumatisch, elektrisch of hydraulisch signaal naar de aandrijving.
De valve body of het kleplichaam is het gedeelte van de klep dat in de pijpleiding gemonteerd staat en deze is in directe mechanische verbinding met de aandrijving.