Drukhoudventielen zorgen ervoor dat de druk aan de ingangszijde van het ventiel constant blijft. Ze worden ingezet waar de leidingdruk constant moet blijven of waar een bepaalde tegendruk gegenereerd moet worden voor b.v. pompen. Het ventiel compenseert drukpulsaties en reduceert drukpieken. Als het ventiel wordt ingebouwd in een aftakking of T-stuk, dan kan het gebruikt worden als een overstort- of overdrukventiel.
Door middel van de veervoorspanning, die instelbaar is via de stelschroef op het ventiel, wordt de gewenste druk aan de ingangszijde van het ventiel ingesteld. Als de ingangsdruk boven de ingestelde waarde komt, door bijvoorbeeld pomppieken, dan wordt de klep in het ventiel omhoog gedrukt tegen de veerkracht in. Hierdoor opent het ventiel en wordt de druk aan de ingangszijde verminderd. Als de druk aan de ingangszijde beneden de ingestelde waarde komt, dan wordt de klep in het ventiel, door de spanning op de veer, naar beneden geduwd. De klep sluit en de druk aan de ingangszijde neemt toe. Op deze wijze wordt de gewenste constante druk in de toevoerleiding gewaarborgd.